In de laatmiddeleeuwse Heilsspiegel, een boek waarin het Oude Testament in verband wordt gebracht met het Nieuwe Testament, worden de toren van Babel en de nederdaling van de heilige Geest tegenover elkaar gezet. Over de toren van Babel lezen we in Genesis (11:1-9) het volgende: Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken… Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt…’ Maar toen zei God bij zichzelf: ‘Laten wij… spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan’. In de Heilsspiegel (onderstaand) wordt deze spraakverwarring aangegeven. De ene metselaar (links boven) zegt: Gib mir Wasser, de ander (rechts boven) zegt: Da mihi laterem. De twee onderste zeggen: Man hy, Ny ruso my. De eerste tekst is Duits (geef mij water), de tweede Latijn (geef mij een steen), de derde is een onduidelijke taal. Tegenover deze spraakverwarring staat de eenheid die de heilige Geest met Pinksteren brengt: de leerlingen begonnen te spreken in vreemde talen, maar allen die dit hoorden – Parten, Meden, Elamieten enz. – hoorden hen in hun eigen taal spreken en verstonden wat er gezegd werd. Dat is wat Pinksteren teweegbrengt: eenheid in verscheidenheid. Het verhaal van de toren van Babel geeft het tegendeel weer. In Babel was sprake van spraakverwarring en een uitwaaieren naar alle delen van de wereld. In Handelingen zijn mensen overal vandaan in Jeruzalem samengekomen en verstaan zij wat er gezegd wordt: eenheid in verscheidenheid.
Predikant van dit weekend: Peter van Dael SJ