Een neogotische droom

Architect van de Krijtberg is de Amsterdammer Alfred Tepe (1840-1920). Hij bezocht het gymnasium van de paters Jezuïeten in Katwijk aan de Rijn. Zijn bouwopleiding volgde hij in Duitsland. Daar was hij betrokken bij de restauratie en voltooiing van de Dom in Keulen. In 1872 keerde hij naar Nederland terug. Hij werd geïntroduceerd in Utrechtse bouwkringen waardoor hij landelijk bekend werd als de ‘Bouwmeester van het aartsbisdom Utrecht’. De Amsterdamse Krijtberg behoort, met de St. Willibrordus in Utrecht, de Martinikerk in Arnhem, de St. Nikolaas in IJsselstein, tot de belangrijkste van zijn 70 kerken.

 

In 1881 werd door het RK. Parochiaal kerkbestuur aanbesteed: ‘het bouwen van een kerk met twee traptorens, en onder meer twee kapellen, een sacristie en een trapportaal’. Tepe was in staat zijn ontwerp op ingenieuze wijze in de passen in een bestaande architectonische context tussen de pastorie Singel 448 en een woonhuis op Singel 440. Januari 1881 begonnen de werkzaamheden. Terwijl de voormalige schuilkerk op die locatie bleef functioneren, werd eerst het nieuwe gebouw gedeeltelijk opgetrokken. Het werd afgesloten met een houten schutting, en voor de eredienst gereed gemaakt. De eerste steen werd gelegd in maart 1881. Eind van dat jaar wapperden de vlaggen op het hoogste punt. Midden 1882 werd de voormalige schuilkerk gesloopt en op de plaats daarvan de nieuwe sacristie gesitueerd. De ruimte die overbleef werd gebruikt voor uitbreiding van de pastorie. Het kerkgebouw werd geconsacreerd op de feestdag van haar patroonheilige St. Franciscus Xaverius, 3 december 1883.

 

Jezuïetenkerk

Het gebouw   De kerk is gebouwd in de vorm van een driebeukige kruisbasiliek. Tepe beschikte over een beperkte naar achter breder wordende ruimte, aan drie zijden omsloten door huizen. Zowel om voldoende daglicht te krijgen, als plaats te maken voor zo een maximaal aantal gelovigen, ontwierp Tepe de kerk zeer hoog. Volgens de traditie van jezuïetenkerken bracht hij galerijen aan. Het middenschip is betrekkelijk donker, maar de ruimten rond het altaar baden in het licht door hun zeer grote ramen warm getint door hun gekleurde glas. De kerk is niet naar het oosten gericht: het priesterkoor wijst naar het zuidwesten, de ingang naar het noordoosten. De ranke gevel werd opgetrokken uit gebakken, in kruisverband gemetselde vormsteen, in één kleur. Enkele decoratieve elementen op pinakels en daken zijn uit smeedijzer vervaardigd, evenals de monumentale hekken voor de ingangen. Tepe werd voornamelijk beïnvloed door de Duitse gotiek. Voor de Krijtberg lijkt de Noordduitse baksteengotiek de belangrijkste inspiratiebron te zijn geweest.

 

Neogotiek   Onder neogotiek wordt een 19e-eeuwse stroming in de bouwkunst verstaan die zich geheel heeft laten inspireren door de middeleeuwse gotiek. Zij ontstond in Engeland als ‘Gothic Revival’. Na de val van Napoleon kreeg de neogotiek ook navolging op het Europese vasteland. In Nederland was er aanvankelijk weinig belangstelling omdat de katholieken geen nieuwe kerken mochten bouwen. Toen in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie werd hersteld, ontstond een euforie die leidde tot het bouwen van vele kerken en werd de neogotiek de katholieke stijl bij uitstek. Pierre Cuypers is de bekendste architect van de neogotiek. Tegenover de kring rond Cuypers staat het Utrechtse St. Bernulphusgilde waarvan Tepe de belangrijkste architect was. Tepe werkte samen met diverse kunstenaars waaronder de beeldhouwer Wilhelm Mengelberg.

 

De inventaris   De inrichting vormt een contrast met het sobere gebouw. Het geheel is te beschouwen als een ‘Gesamtkunstwerk’, maar van een kunstwerk ‘aus einem Guss’ is geen sprake: vooral het atelier Cuypers en Stoltzenberg leverde belangrijke bijdragen.

  • Het sierlijke, van goud stralende Ciborium (oorspronkelijk het hoogaltaar), de triomfbalk boven het altaar en de communiebank, het Maria-altaar, beelden van jezuïetenheiligen, de Piëta, de kruiswegstaties werden vervaardigd door atelier Mengelberg.
  • Het Jozefaltaar en de preekstoel komen uit de ateliers van Cuypers-Stoltzenberg.
  • Het heilig Hartbeeld dateert 1883, het baldakijn waar het onderstaat uit 1886, beide vervaardigd door atelier Ramakers te Geleen.
  • Een 18e-eeuws beeld in barokke stijl van Maria Onbevlekte Ontvangenis is afkomstig uit de voormalige schuilkerk Krijtberg.
  • In 1905 werd het orgel in gebruik genomen. Het is vervaardigd door de orgelbouwers Adema & Zoon te Amsterdam, die gebruik maakten van het Bätz-orgel van 1836 uit de oude kerk.
  • De vier zeshoekige kronen in het schip en de transept zijn gemaakt door Albert Kniep, zij dateren uit 1906, het jaar waarin de elektrische verlichting werd aangebracht.
  • De polychromie van het middenschip en de zijbeuken is van Hans Mengelberg die ook het dwarsschip heeft geschilderd. Boven de bogen van de zijbeuken bevindt zich een doorlopende tekstband. Boven de bogen van de galerijen loopt een decoratieve band met onder andere twee draken aan weerzijden van een rijksdaalder (links) en van een gulden (rechts). Beide munten dragen het jaartal 1927, het jaar waarin de polychromie tot stand kwam.
  • Rechts van de Piëta staat een doopvont met daarachter een schildering van de hand van Willem Schermer (1895-1973), voorstellende de doop van Christus.
  • De twee glas-in-loodramen boven de ingang zijn van Gisèle van Waterschoot van der Gracht. Het linker personifieert de Vrede tussen de Wijsheid en Rechtvaardigheid en dateert uit 1945; de rechter uit 1946 en personifieert de drie goddelijke deugden, geloof, hoop en liefde.
  • << Kunstwerk  >>
  • Links van de zevende biechtstoel ziet men tegen de wand een buste van Jan Roothaan, die zijn hart bevat. De verzilverde buste is afkomstig uit Rome, deze werd geplaatst op een nieuwe zilveren console en voor een bronzen nimbus waar vlammen vanuit gaan. Er onder een vlammende standaard voor lichtjes. Ontwerp en realisatie door Pim Wever in 2008.